(Ital.), natuurlijke of kunstmatige beving, waardoor de toon kleine wijzigingen ondergaat; men streeft aldus een grotere levendigheid en intensiteit na. In de 19de-eeuwse vioolscholen van o.m.
Joachim was het vibrato voorgeschreven voor eigentijdse muziek. Ook de menselijke stem heeft dat vibrato; men spreekt dan van ‘tremolo. Het vibrato of tremolo werd in de renaissance als een zwakte van de stem en als een gemis aan ademhalingstechniek aangezien. Toch kwam het vibrato later, bij de coloratuurtechnieken opnieuw aan bod. Het verschijnsel komt vooral voor bij zangers en zangeressen in het operagenre.