term ca 1700 gegeven aan een compositie voor drie onafhankelijke instrumentale stemmen. De bezetting kan zijn; twee solo-instrumenten (strijkof blaasinstrumenten) en klavecimbel (voor de ‘basso continuo uit te voeren door klavecinist en gambist).
Voor orgel componeerde J.S.Bach 6 triosonates. Deze zelfstandige driestemmigheid kan op een orgel met 2 manualen en pedaal (ook op klavecimbel met pedaal) idealiter worden uitgevoerd. Het triospel vormt nog steeds een essentieel onderdeel van het orgelonderricht.