(Cremona? 1644-aldaar 1737), Italiaans vioolbouwer uit een aanzienlijk geslacht, leerling van Nicola Amati, met wiens naam hij zijn eerste violen tekende. Werkte sinds 1665 onder eigen naam en voor eigen rekening.
Via o.a. het zgn. ‘patron allongé’ (met grotere sonoriteit) kwam hij ca 1704 tot het eigenlijke Stradivariustype, dat een zeer sterke, stralende toon geeft. Men neemt aan dat ca 1000 violen door hem zijn vervaardigd: tot dusver zijn echter slechts bekend 540 violen. 12 altviolen en 50 cello’s. Antonio’s beide zonen, Francesco (1671-1743) en Omobono (1679-1742) erfden het atelier en zetten de traditie voort.