(Moskou 1872-aldaar 1915), Russisch componist en pianist, studeerde bij Tanejev en Arenski aan het conservatorium te Moskou, waar hij zelf pianoleraar werd (18981903). Maakte concertreizen in Europa en Amerika als pianist met eigen werk.
Zijn vroege composities tonen invloed van Chopin en Liszt. Na 1903 kwam hij via het Franse impressionisme (o.a. Debussy) en door kennismaking met de muziek van Wagner en R.Strauss tot een eigen idioom, waarin het meest individuele element is de harmoniek (opeenstapeling van kwarten). Opmerkelijk was zijn zoeken naar een synthese van de kunsten: in het symfonisch gedicht Prométhée (1911. koor, orkest, piano en orgel) gebruikte hij een kleurlichtenklavier dat bij bepaalde akkoorden kleurencombinaties op een scherm projecteerde. Hij schreef veel pianomuziek; voorts orkestwerken.