(Jarotschin. bij Poznan, 1915), Duits zangeres (coloratuur- en lyrische sopraan), leerlinge van o.a. M.Ivogün, zong van 1938-1943 aan de Berlijnse opera, vervolgens te Wenen.
Begon na de Tweede Wereldoorlog aan een briljante internationale carrière. Haar glansrollen waren de gravin in Mozarts Figaro’s Hochzeit en de Marschallin in R.Strauss' Der Rosenkavalier. In 1951 zong zij in de wereldpremière van Strawinsky’s Rake's progress in Venetië. Zij was tevens een schitterend liedzangeres.