Muziekencyclopedie

S. van Ameringen (1962)

Gepubliceerd op 21-04-2020

Schönberg, Arnold

betekenis & definitie

(Wenen 1874-Los Angeles 1951), Oostenrijks-Amerikaans componist, was goeddeels autodidact. Woonde van 1903-1911 te Wenen, waar G.Mahler zijn beschermer werd en hij o.a.

A.Berg en A.Webem als leerlingen had. In 1920-1921 verbleef hij in Amsterdam, waar hij een compositiecursus gaf. Van 1925-1933 doceerde hij aan de Berlijnse Akademie der Künste. Week voor het nazi-regime uit naar de Verenigde Staten, waar hij docent werd tc Boston en New York en aan de universiteit van Californië (1936-1944) in Los Angeles.Schönberg was een radicaal en fel omstreden muziekvemieuwer. Wel begon hij als epigoon, speciaal van Wagner (Gurrelieder, 1900-1911), maar reeds in zijn Tweede strijkkwartet opus 10 (1907) is reactie te constateren op de klankweelde van de late romantiek. In zijn tweede periode (ca 1909-1920) brak hij meer en meer met de tonale functies (Klavierstücke opus 11. 1903) en streefde hij op dramatisch gebied naar uiterste concentratie (Die glückliche Hand. 1913). In 1912 ontstond de liederencyclus Pierrot Lunaire voor spreekstem met orkest. In zijn derde periode (ca Duidelijk voorbeeld van twaalftoontechniek. Bovenste balk: de 12 noten van de reeks: onder: de verwerking daarvan in melodie en harmonie door A.Schönberg.

1921-1951) creëerde hij een aanvankelijk rigoureus toegepast compositiestelsel, de twaalftoontechniek. waarin elk onderscheid tussen harmonisch verschillende tonen kwam te vervallen. Vanaf zijn Fünf Klavierstücke (1920-1923) paste hij dit atonale systeem vrijwel consequent toe. In zijn laatste werken gaf hij we 1 blijk van een zekere terugkeer tot de tonaliteit (Pianoconcert. 1942); Thema und Variationen für Blasorchester, 1943; A survivor from Warsaw, 1947). Schönbergs invloed op vele leerlingen (de tweede Weense School) is zeer groot geweest (Alban Berg, Egon Wellesz. Anton Webern e.a.). Hij bewerkte vaak zijn vroegere werken en een aantal van zijn composities bleef onvoltooid. Hij bewerkte ook muziek van anderen, o.m. J.S.Bach. G.Fr.Handel, Johann Strauss jr, J.Brahms e.a.

Werken (behalve de genoemde); orkest: Pelleas und Melisande (1903), Kammersymfonie in E (1906. 15 solisten), Fünf Órchesterstücke (1909; 1949;); vioolconcert (1934-1936); Kammersymfonie (1906, 1939); het monodrama Erwarlung (1909. op tekst van zijn vriendin Maria Pappenheim); strijkkwartetten: nr.1 opus 7 (1905), nr.2 opus 10 (1908), nr.3 opus 30 (1927). nr.4 opus 37 (1936); Ode to Napoleon opus 41 (1942, tekst van Byron; declamator, strijkkwartet en klavier); Strijktrio (1946); koormuziek: Drei Satiren (1925). Sechs Stücke( 1929), Drei Chöre (1948, a cappella), Dreimal tausend Jahre (1949), De profundis (1950, 6 stemmen). Moderner Psalm (1950. eigen tekst); opera: Von Heute auf Morgen (1928), Moses und Aaron (1930, concertuitvoering 1954: scenisch 1957, postuum). Schönberg publiceerde ook een aantal theoretische werken: Harmonielehre (1911), Structural functions of harmony (1954); Models for beginners in composition (1942), Style and idea (1950). Ook van zijn geschriften bleef een aantal onvoltooid. Schönbergs woonhuis in Mödling is als ‘Gedenkund Forschungsstätte’ ingericht. In Los Angeles bestaat een Schoenberg Institute, dat een Journal publiceert.

< >