(Halle a.d.Saaie 1587-aldaar 1654), Duits componist, leerling van Sweelinck, werd in 1609 organist en kapelmeester te Halle, later tevens hofkapelmeester en ‘director musices’ van de stad. Genoot grote faam door zijn orgelwerken (o.a. koraalbewerkingen) en geestelijke liederen (vaak met blaas- en strijkinstrumenten).
Zijn belangrijkste werk is de Tubulatura nova (3 dln., 1624). De term tabulatuur wijst op een nieuwe muzieknotatie: Scheidt schrijft elke stem apart, en in echte toonwaarden. Zijn muziek beroept zich op Sweelinck, met de speelfiguren en complementaire figuratie van de virginalisten; kenmerkend zijn voorts het basso continuospel. de meerkorigheid (uit Venetië) en de expressiviteit van de tekst. Met Schütz behoort Scheidt tot de eersten die de aandacht in de muziekwereld op Duitsland hebben gevestigd.