1. in de volksmuziek van de 12de eeeeeeeeeu een rondgezang, waarbij solist en koor dezelfde melodie maar een verschillende tekst zongen;
2. in de instrumentale muziek van de 17de eeuw de zgn. Franse rondovorm met het schema a-b-a-c-a-d-aenz., waaruit zich ook andere rondovormen ontwikkelden (bijv. a-b-a-c-a-b-a van de Weense klassieken). Het steeds terugkerende rondothema heet refrein, de wisselende delen couplet. Indien c sterk contrasteert wordt dit ook wel alternatief genoemd. De refreinen staan meestal in de hoofdtoon, de coupletten moduleren. In de klassieke muziek is het laatste deel van een sonatevorm of soloconcert veelal een rondo.