(Dijon 1683-Parijs 1764), Frans componist en muziekgeleerde, was organist te Clermont-Ferrand, Dijon en Parijs. Als componist vond hij (hoewel onder invloed van Lully) een eigen stijl: dramatisch in zijn opera’s (o.a.
Hippolyte et Aricie, 1733;Castor et Pollux, 1737), gratieus in zijn beroemde balletmuziek (o.a. Les Indes galantes, 1734, Anacréon, 1754). In zijn klaviermuziek is hij een typisch vertegenwoordiger van het rococo. In zijn baanbrekende muziektheoretische werken toont Rameau zich als een rationalist voor wie esthetische ervaringen ook een logische, duidelijk aanwijsbare oorzaak moesten hebben. Hij meende dat de drieklank op eenvoudige wijze uit de geluidsleer en de wiskunde is te verklaren. Hij legde zo de grondslag voor de harmoniebeschouwing van H.Riemann (Traité de l’harmonie, 1715, zijn beroemde harmonieleer); Nouveau système de musique théorique, 1726: Code de musique pratique, 1760).