(Fr., komische opera), in de Franse operageschiedenis een genre dat zich onderscheidt van de grand’opéra door het feit dat er in gesproken wordt. Ontstaan ca 1750 op de Parijse ‘foire Saint-Germain' als spel van herders en herderinnetjes, vlug parodiërend geworden en door componisten als Grétry en Auber (Fra Diuvolo, 1830) tot grote perfectie gebracht.
In Parijs gaf het onderscheid tussen opéra en opéra-comique aanleiding tot twee gebouwen; het gebouw van Garnier voor de grand’ opéra en het gebouw in de rue Favart voor de opéra-comique. Thans is dat onderscheid naar repertoire verdwenen.