(Karevo 1839-St.-Petersburg 1881), Russisch componist, geboren in een adellijke familie, was eerst officier. Te St.Petersburg sloot hij zich aan bij het vermaarde Machtige Hoopje.
In 1869 voltooide hij zijn belangrijkste werk. de opera Boris Godoenov, die pas in 1874 in première ging en vooral populair werd in de door Rimski-Korssakov in 1896 bewerkte versie. Tegelijk schreef Moessorgski ook zeer persoonlijke liederen en pianocomposities, o.a. de Schilderijententoonstelling (1874. later georkestreerd door Ravel). Zijn verdere leven ging (o.a. door alcohol) snel bergafwaarts; hij stierf in een militair hospitaal. Ondanks tekort aan technische vorming was Moessorgski een zeer groot hervormer. Het Russisch-nationale element vormt de ruggegraat van zijn oeuvre, dat tegelijkertijd hoogst individueel is. Zijn liederen onderscheiden zich door meesterlijke karakteristiek; in zijn theaterwerk beschikt hij over enorme dramatische kracht.
Opmerkelijk: Moessorgski's chromatisme en dissonantiek. Omdat hij echter weinig op de hoogte was van instrumentatie, waren vele (niet steeds onbedenkelijke) bewerkingen noodzakelijk. Nadien is o.a. van Boris Godoenov de oorspronkelijke versie weer in ere hersteld. Zijn werk omvat voorts opera's (Chovansjtsjina, voltooid en georkestreerd door Rimski-Korssakov, 1886). liederencyclussen (Zonder zon, Kinderkamer, Liederen en dansen van de dood), pianomuziek. orkestwerken (Een nacht op de kale berg, 1860-1867).