(Aarschot 1884-Etterbeek 1966), Belgisch componist en dirigent, leerling aan het Lemmensinstituut te Mechelen. was hier leraar van 1906-1916. Werd in 1930 dirigent van het radio-orkest te Brussel.
Wijdde zich sinds 1942 uitsluitend aan het componeren. Zijn werk evolueerde van romantische stijl naar meer moderne strekkingen, maar steeds bleef een sterke lyriek overwegen. Zijn uitgebreid oeuvre omvat o.m. 15 symfonieën (o.a. Zeesymfonie, 1946), suites, concerten voor verschillende instrumenten, kamer-, piano- en orgelmuziek, opera’s (o.m. Vikings, 1919; Adriaan Brouwer, 1925; Egmont, 1944); oratoria; ca 150 liederen, toneelmuziek, o.a. bij het H. Bloedspel te Brugge.Meyerbeer, Giacomo (Berlijn 1791-Parijs 1864), Duits componist en pianist, leerling van o.m. Clementi, later van Zelter en Vogler. Woonde in Italië, Berlijn, sedert 1826 vnl. in Parijs, waar hij, veelal in samenwerking met de librettist Scribe, Franse opera’s schreef die hem wereldfaam verschaften. In 1842 werd hij Generalmusikdirektor te Berlijn. Veelomstreden figuur, die nochtans geruime tijd de ontwikkeling van de grand’opéra bepaalde. Van zijn vele Franse en Italiaanse opera’s handhaafden zich: Robert le diable (1831), Les huguenots (1836), Le prophéte (1843), L'Africaine (1865 gecreëerd).
Componeerde voorts kerk- en orkestmuziek, cantates en liederen. Meyer-Denkmann, Gertrud (Oldenburg 1918), Duits pianiste en pedagoge, studeerde bij o.m. Stockhausen en Kagel. Ontwierp een muziekpedagogische methode die de leerlingen wil aanzetten tot vrije improvisaties vnl. door gebruik van technieken en middelen uit de avantgarde-muziek. Samen met Kagel organiseerde zij cursussen aan conservatoria in Scandinavië. Zij schreef o.m. Struktur und Praxis neuer Musik im Unterricht (1972; Ned. 1974).
