Muziekencyclopedie

S. van Ameringen (1962)

Gepubliceerd op 21-04-2020

koormuziek

betekenis & definitie

een belangrijke tak van de westerse muziek. In de Latijnse kerkelijke liturgie werd de koorzang aan gespecialiseerde zangers (meestal priesters) toevertrouwd.

Deze groep noemde men de ‘schola cantorum. Ook bij de meerstemmigheid bleef het koor de uitvoeringspraxis beheersen, hoewel ook instrumenten en solisten bij de reproduktie waren betrokken. De eerste helft van de 16de eeuw bracht de grote bloei van de a cappella-stijl voor koor. Ook in de 17de en 18de eeuw bleef de koormuziek (opera, oratorium, cantate, passiemuziek) een belangrijke rol vervullen in het muziekleven, met als culminatiepunt twee figuren: J.S.Bach en G.Fr. Händel. In de 19de eeuw liep de rol van de geestelijke koormuziek terug, maar bloeide de oratoriumstijl en werd (door o.m.

J.Brahms) zelfstandige koormuziek gecomponeerd. Bij het impressionisme werd er vaak door het koor gevocaliseerd (zingen op klinkers, zonder tekst). Sedert 1920 heeft zowel de kerkelijke als de wereldlijke koormuziek opnieuw nieuwe impulsen gekregen. Ook de ’Nieuwe Muziek experimenteert met het koor en de menselijke stem.

< >