(Beaurevoir bij St.Quentin? ca 1440-Condé 1521 of 1524?). Zuidnederlands componist, kanunnik, was koorknaap te St-Quentin.
Werd te Milaan zanger aan de dom cn kwam in dienst van de Sforza's (1474); van 14861499 was hij verbonden aan de pauselijke kapel te Rome en van 1501-1505 kapelmeester te Ferrara; vervolgens proost van het domkapittel van Condé. Reeds tijdens zijn leven geroemd als ‘Prins van de muziek’. Hij is de belangrijkste vertegenwoordiger van de derde generatie van de Nederlandse Scholen en een der grootmeesters van de a cappella-stijl. Door de heldere en soepele structuur van zijn polyfonie behoort hij reeds tot de renaissance. Zijn composities omvatten naast missen (o.m. Missa da pacem; Missa Pange Lingua), motetten (o.m.
Déploration, op de dood van Ockeghem, met het Requiem aeternam als cantus firmus), psalmen en hymnen, ook instrumentale werken, madrigalen en chansons. Josquin gaf in het strakke contrapuntische stramien van zijn tijd een grote expressie aan zowel de literaire tekst als het muzikale gebeuren. Ook hier zijn inhoud en vorm in perfecte harmonie. Hij behoort tot de grootsten uit de muziek.