(Hukvaldy, Silezië. 1854-Ostrava 1928), Tsjechisch componist en pedagoog, studeerde te Praag (orgel), Leipzig en Wenen. Stichtte in 1881 te Brno de Moravische Orgelschool.
Maakte een diepgaande studie van de Tsjechische volksmuziek en taal, die van grote invloed werden op zijn compositiestijl. Kenmerkend voor zijn stijl is een zeer pregnante, uit korte, vaak herhaalde motieven bestaande melodiek, ostinaatritme en een kleurrijk, vaak wat ruig orkestpalet. Zijn werk omvat o.m. opera's (Jenufa, 1894; Uit een dodenhuis, 1928), orkestwerken (Sinfonietta, 1926), kamermuziek, balletten, kerkmuziek en vocale muziek.