het scheppen en gelijktijdig uitvoeren van een compositie zowel in de kunstals in de volksmuziek. Met het persoonlijker worden van de compositie sedert de 17de eeuw is de improvisatie geleidelijk verdwenen.
Wel bleef ze bestaan in de liturgie van zowel de katholieke als de protestantse eredienst (liturgische improvisatie). Uit de Franse symfonische orgelschool (Widor, Vierne, Dupré) ontstond de concertimprovisatie, die een grote bloei kende. Te Haarlem werd een improvisatieconcours georganiseerd (na de Tweede Wereldoorlog). Benevens in de jazz waar improvisatie een wezenlijk component van het muziekgebeuren is heeft de Nieuwe Muziek opnieuw aangeknoopt met de improvisatie.