(Berlijn 1872-Salzburg 1944), Duits componist en muziekpedagoog, was van 1910-1913 directeur van het Mozarteum te Salzburg en (1920) hoofdleraar aan het conservatorium te Leipzig. Als directeur (1930) van het Sternsche conservatorium te Berlijn tekende hij in 1933 Schönbergs ontslagbrief uit deze instelling.
In 1933 kreeg hij een leidende functie in de Rijkscultuurkamer. Van zijn composities, een mengeling van laat-romantische. impressionistische en folkloristische invloeden, bleef vooral zijn opera Der Prinz von Homburg (1935) voortleven.