(Dètenice 1859-Vestec 1951), Tsjechisch componist, werkzaam als organist, zangleraar en muziekcriticus. Was van 1919-1930 leraar en rector van het conservatorium te Praag.
Was bevriend met Dvorak en Mahler. Hij schreef o.a. opera’s, symfonieën. kamer- en orgelmuziek, concerten, koormuziek en liederen. Geldt als een vernieuwer van de Tsjechische kerkmuziek. Hij schreef een autobiografie (in 1955 verschenen in Duitse vertaling: Der Pilger).