(Cadiz 1876-Alta Gracia, Argentinië, 1946), Spaans componist. pianist en muziektheoreticus, een van de leidende figuren van de nieuwe Spaanse muziek. Studeerde bij F.
Pedrell te Madrid en was sinds 1907 in contact met Debussy, Ravel, Dukas, waardoor zijn werk de invloed van het Franse impressionisme onderging. Tot het begin (1936) van de Spaanse Burgeroorlog was hij werkzaam als dirigent, pianist en klavecinist. Met het aantreden van het Franco-regime emigreerde hij naar Argentinië. De Falla’s muziek steunt op de Andalusische folklore, vooral uit de omgeving van Sevilla, die hij echter met grote vrijheid gebruikte.Sommige van zijn composities (vanaf 1923) verraden neiging tot het neoclassicisme. Vooral zijn vroegere werken bleven bekend. Zijn werk omvat o.a. de opera’s La vida breve (1905) en El retablo de maese Pedro (1923, naar Cervantes), orkestmuziek (Noches en los jardines de España (1909-1915), de balletten El amor brujo (1915, met zang) met de beroemde vuurdans, en El sombrero de tres picos (1919); voorts piano- en gitaarmuziek en liederen.