Muziekencyclopedie

S. van Ameringen (1962)

Gepubliceerd op 21-04-2020

elektrofonen

betekenis & definitie

muziekinstrumenten waarbij elektriciteit een wezenlijk bestanddeel bij de klankproduktie is. Alle opgewekte trillingen worden elektronisch versterkt en door luidsprekers hoorbaar gemaakt.

Men onderscheidt: elektro-mechanische instrumenten, waarbij de trillingsbron een snaar of een tong is. Dat zijn o.m. de elektrische gitaar, elektrische piano’s en orgels (Hammond- en Würlitzer-orgels) en de thans overal aanwezige ‘toetsen’; foto-elektrische instrumenten, waarbij een veranderlijke hoeveelheid licht door een foto-elektrische cel wordt omgezet in elektrische trillingen. Zo ontstonden orgels met 18 kleuren; elektronische instrumenten, waarbij voor het opwekken van elektrische trillingen elektrische resonantiekringen gebruikt worden. Voorbeeld: Ondes Martenot, Trautweinorgel. Sinds de jaren zeventig is het elektronisch instrument, door de micro-elektronica, zeer populair gemaakt voor amateurs, die menen dat ze met synthesizers zowat alle instrumenten kunnen nabootsen. De elektronica kan precies wiskundig berekenen welke bovenharmonischen een bepaalde kleur (en ten slotte ook het instrument) bepalen.

Ze construeren zo bijv. de klarinet. Wat ze niet kunnen, is de individualiteit van één instrument (bouw, materialen, ouderdom) nabootsen. Voor zover elektrische instrumenten iets anders willen voorstellen dan zuivere elektrische geluidsproducenten, zijn het geen muziekinstrumenten.

< >