(Auchsesheim 1901-Inning-am-Ammersee 1983), Duits componist en dirigent, studeerde o.a. bij Orff, was een van de prominente Duitse componisten van muziekdramatische werken (w.o. Columbus, 1933; Die Zaubergeige, 1935; Peer Gynt, 1938; Irische Legende. 1955; Der Revisor, 1957) en balletten (o.a.
Joan von Zarissa, 1939; Abraxas, 1948). Ook het oratorium Furchtlosigkeil und Wohlwollen (1959) werd door publiek en pers gunstig ontvangen. Zijn door R.Strauss, Strawinsky en de Franse muziek bevruchte en aan een verruimde tonaliteit vasthoudende werken (w.o. nog orkest-, kamermuziek en liederen) getuigen van een verfijnd gevoel voor kleur en plastische melodievorming.