leer van de toonsterkte, d.w.z. van de onderlinge verhouding van de tonen naar hun volume. Men onderscheidt:
1. op de contrastwerking van forte (sterk) en piano (zacht) berustende zgn. stabiele dynamiek;
2. op geleidelijk toe(crescendo) en/of afnemen (decrescendo) van de toonsterkte berustende zgn. overgangsdynamiek.