(Brooklyn. N.Y., 1900), Amerikaans componist en dirigent, studeerde bij Goldmark en Nadia Boulanger.
Hij doceerde o.a. aan Harvard University. Van zijn door jazz, Amerikaanse volksmuziek en joodse elementen geïnspireerde werken (w.o. filmmuziek, symfonieën, balletten, opera’s, kamermuziek en liederen) werden vooral bekend El Salon Mexico (1934), Rodeo (1942) en Appalachian spring (1944). Sinds 1950 voelde Copland zich ook tot de twaalftoontechniek aangetrokken. Zijn orkestsuite Music for the theatre (1925) en Quiet music (1940; toneelmuziek) worden als hoogtepunten van zijn muziekproduktie beschouwd.