chromatisch klokkenspel (carillon) van Zuidnederlandse oorsprong, dat gewoonlijk over 2 tot 4 octaven beschikt, in een toren opgehangen en bespeeld wordt door middel van een klavier, aangebracht zoals de manualen en de pedalen van een orgel; ook we! automatisch of elektrisch bespeelbaar. De oudste beiaarden dagtekenen uit de 15-de eeuw en worden in de Zuidelijke Nederlanden aangetroffen: Duinkerke (1437), Antwerpen (1478), Aalst (1487).
De bloei van de beiaard was het gevolg van een vervolmaking in de techniek van de klokkengieterij. De voornaamste gieters waren de gebroeders Hemony (Zutphen, Amsterdam), de familie Van den Gheyn (Leuven-St.-Truiden), later Dumery. Einde 19de eeuw beleefde de beiaardkunst een heropleving onder impuls van de Mechelse meesterbeiaardier Jef Denijn, die in 1922 aldaar een beiaardschool oprichtte. In Nederland werd in 1953 te Amersfoort een beiaardschool opgericht. Opvallend was ook de uitstraling van de Mechelse beiaardschool naar de Verenigde Staten. Zie ook rammel.