weerspiegelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: weer-spie-ge-len
1. het spiegelbeeld ervan laten zien
♢ de rij bomen weerspiegelt in de sloot
Regelmatig werkwoord: weer-spie-ge-len
ik weerspiegel
jij/u weerspiegelt
hij/zij weerspiegelt
wij/zij/jullie weerspiegelen
ik/jij/u/hij/zij weerspiegelde
wij/zij/jullie weerspiegelden
hij heeft weerspiegeld
de/het/een weerspiegelde ....
weerspiegelend, weerspiegelende
Gepubliceerd op 14-11-2017
weerspiegelen
betekenis & definitie