wantrouwen - regelmatig werkwoord
uitspraak: wan-trou-wen
1. niet geloven dat iemand goede bedoelingen heeft
♢ ik wantrouw het als hij zo aardig doet
Regelmatig werkwoord: wan-trou-wen
ik wantrouw
jij/u wantrouwt
hij/zij wantrouwt
wij/zij/jullie wantrouwen
ik/jij/u/hij/zij wantrouwde
wij/zij/jullie wantrouwden
hij heeft gewantrouwd
de/het/een gewantrouwde ....
wantrouwend, wantrouwende
Tegenstellingen
vertrouwen
Gepubliceerd op 14-11-2017
wantrouwen
betekenis & definitie