voetballen - regelmatig werkwoord
uitspraak: voet-bal-len
1. sport met twee groepen van elf spelers en een bal
♢ Ajax moet zondag voetballen tegen Feyenoord
Regelmatig werkwoord: voet-bal-len
ik voetbal
jij/u voetbalt
hij/zij voetbalt
wij/zij/jullie voetballen
ik/jij/u/hij/zij voetbalde
wij/zij/jullie voetbalden
hij heeft gevoetbald
de/het/een gevoetbalde ....
voetballend, voetballende
Gepubliceerd op 14-11-2017
voetballen
betekenis & definitie