versmaden - regelmatig werkwoord
uitspraak: ver-sma-den
1. iemand of iets niet willen hebben
♢ zo'n lekkere appel is niet te versmaden
Regelmatig werkwoord: ver-sma-den
ik versmaad
jij/u versmaadt
hij/zij versmaadt
wij/zij/jullie versmaden
ik/jij/u/hij/zij versmaadde
wij/zij/jullie versmaadden
hij heeft versmaad
de/het/een versmade ....
versmadend, versmadende
Synoniemen
afwijzen
Tegenstellingen
aannemen, aanvaarden, accepteren
Gepubliceerd op 14-11-2017
versmaden
betekenis & definitie