transporteren - regelmatig werkwoord
uitspraak: trans-por-te-ren
1. naar een andere plaats brengen
♢ ze hebben de kist getransporteerd naar de haven
Regelmatig werkwoord: trans-por-te-ren
ik transporteer
jij/u transporteert
hij/zij transporteert
wij/zij/jullie transporteren
ik/jij/u/hij/zij transporteerde
wij/zij/jullie transporteerden
hij heeft getransporteerd
de/het/een getransporteerde ....
transporterend, transporterende
Synoniemen
vervoeren
Gepubliceerd op 14-11-2017
transporteren
betekenis & definitie