terugreis - zelfstandig naamwoord
uitspraak: te-rug-reis
1. reis naar de plaats waar men vandaan gekomen is
♢ we gingen naar Amsterdam en op de terugreis kwam ik Irma tegen
1. de terugreis aanvaarden
[vertrekken naar waar je vandaan kwam]
Zelfstandig naamwoord: te-rug-reis
de terugreis
Tegenstellingen
heenreis
Gepubliceerd op 14-11-2017
terugreis
betekenis & definitie