terugbetalen

betekenis & definitie

terugbetalen - regelmatig werkwoord
uitspraak: te-rug-be-ta-len

1. resultaat of voordeel hebben
♢ die investering betaalt zich zeker terug
2. betalen wat je geleend hebt of wat voorgeschoten is
♢ je moet die 100 euro binnen vier weken terugbetalen
3. teruggeven wat te veel betaald is
♢ die 10 euro die ik te veel betaalde, moet u mij terugbetalen

Regelmatig werkwoord: te-rug-be-ta-len
ik betaal terug (... ik terugbetaal)
jij/u betaalt terug (... jij terugbetaalt)
hij/zij betaalt terug (... hij terugbetaalt)
wij/zij/jullie betalen terug (... wij terugbetalen)
ik/jij/u/hij/zij betaalde terug (... ik terugbetaalde)
wij/zij/jullie betaalden terug (... wij terugbetaalden)
hij heeft terugbetaald
de/het/een terugbetaalde ....

Synoniemen
binnenbrengen, opbrengen, opleveren