shoppen

betekenis & definitie

shoppen - regelmatig werkwoord
uitspraak: sjop-pen

1. winkels bezoeken om rond te kijken en dingen te kopen
♢ ik ben gezellig met mijn zus wezen shoppen
2. bewerken van foto's met een computerprogramma
♢ bij het shoppen van foto's kun je rode ogen inkleuren
3. bij verschillende aanbieders langsgaan om het aanbod te vergelijken
♢ het is de moeite waard om voor het afsluiten van een verzekering even overal te shoppen

Regelmatig werkwoord: sjop-pen
ik shop
jij/u shopt
hij/zij shopt
wij/zij/jullie shoppen
ik/jij/u/hij/zij shopte
wij/zij/jullie shopten
hij heeft geshopt
de/het/een geshopte ....

Synoniemen
fotoshoppen, winkelen