podcasten - regelmatig werkwoord
uitspraak: pod-kas-ten
1. een stukje radio opslaan als digitaal bestand, zodat het afspeelbaar is op een mp3-speler
♢ zij podcasten wekelijks de preek van de kapelaan, zodat de gelovigen hem later kunnen beluisteren
Regelmatig werkwoord: pod-kas-ten
ik podcast
jij/u podcast
hij/zij podcast
wij/zij/jullie podcasten
ik/jij/u/hij/zij podcastte
wij/zij/jullie podcastten
hij heeft gepodcast
de/het/een gepodcaste ....
podcastend, podcastende
Gepubliceerd op 14-11-2017
podcasten
betekenis & definitie