parkoers - zelfstandig naamwoord
uitspraak: par-koers
1. route die deelnemers aan een wedstrijd moeten afleggen
♢ het parkoers van de Tour de France gaat vandaag door de bergen
Zelfstandig naamwoord: par-koers
het parkoers
de parkoersen
het parkoersje
Synoniemen
parcours
Gepubliceerd op 14-11-2017
parkoers
betekenis & definitie