hondenhok - zelfstandig naamwoord
uitspraak: hon-den-hok
1. verblijf van een waakhond
♢ het grote beest lang aan een ketting in het hondenhok
2. slechte en kleine woonruimte
♢ de eerste jaren van hun huwelijk woonden ze in een hondenhok
Zelfstandig naamwoord: hon-den-hok
het hondenhok
de hondenhokken
het hondenhokje
Gepubliceerd op 14-11-2017
hondenhok
betekenis & definitie