golfen - regelmatig werkwoord
uitspraak: gol-fen
1. sport waarbij je op een groot grasveld een balletje in een gat moet slaan
♢ tijdens het golfen worden vaak zaken gedaan
Regelmatig werkwoord: gol-fen
ik golf
jij/u golft
hij/zij golft
wij/zij/jullie golfen
ik/jij/u/hij/zij golfte
wij/zij/jullie golften
hij heeft gegolft
golfend, golfende
Gepubliceerd op 14-11-2017
golfen
betekenis & definitie