filmen - regelmatig werkwoord
uitspraak: fil-men
1. beelden van iets vastleggen op film
♢ mijn broer filmde de trouwplechtigheid
1. niet te filmen!
[je kunt het je niet voorstellen]
Regelmatig werkwoord: fil-men
ik film
jij/u filmt
hij/zij filmt
wij/zij/jullie filmen
ik/jij/u/hij/zij filmde
wij/zij/jullie filmden
hij heeft gefilmd
de/het/een gefilmde ....
filmend, filmende
Gepubliceerd op 14-11-2017
filmen
betekenis & definitie