bespeuren - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-speu-ren
1. zien, horen, voelen of ruiken
♢ ik bespeurde niets van de slechte relatie tussen die twee
1. onraad bespeuren
[merken dat er iets niet in orde is]
Regelmatig werkwoord: be-speu-ren
ik bespeur
jij/u bespeurt
hij/zij bespeurt
wij/zij/jullie bespeuren
ik/jij/u/hij/zij bespeurde
wij/zij/jullie bespeurden
hij heeft bespeurd
de/het/een bespeurde ....
Synoniemen
opmerken
Tegenstellingen
ontgaan
Gepubliceerd op 14-11-2017
bespeuren
betekenis & definitie