amateur - zelfstandig naamwoord
uitspraak: a-ma-teur
1. iemand die iets voor zijn plezier doet, niet om zijn brood ermee te verdienen
♢ ik voetbal wel, maar alleen als amateur
2. een onhandig iemand
♢ laat die amateur maar niet aan de elektra komen
Zelfstandig naamwoord: a-ma-teur
de amateur
de amateurs
het amateurtje
Tegenstellingen
prof
Gepubliceerd op 14-11-2017
amateur
betekenis & definitie