aanbranden - regelmatig werkwoord
uitspraak: aan-bran-den
1. het gaat aan de bodem van de pan vastzitten en het wordt zwart
♢ het eten mag niet aanbranden!
1. gauw aangebrand zijn
[snel beledigd zijn]
Regelmatig werkwoord: aan-bran-den
het brandt aan (... het aanbrandt)
zij branden aan (... zij aanbranden)
het brandde aan (... het aanbrandde)
zij brandden aan (... zij aanbrandden)
het is aangebrand
de/het/een aangebrande ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
aanbranden
betekenis & definitie