De voorm. (Herv.) Nieuwe Kerk (Spui 175) is een compact gebouw met driezijdig gesloten korte zijden en twee driezijdig gesloten apsiden bij de lange zijden. Deze fraaie classicistische kerk met opengewerkte daktoren, zandstenen hoekpilasters en grote vazen met draperieën op de hoeken kwam in 1649-'56 tot stand naar plannen van Pieter Arentsz Noorwits en Bartholomeus van Bassen.
Het ingangsportaal aan de oostzijde is voorzien van wapens en het jaartal 1658. In de daktoren hangen twee door Coenraet Anthonisz gegoten klokken (1656).
De kerk is hersteld in 1881-'85 en 1950-'53 (daktoren). Bij een ingrijpende restauratie in 1970-'77, onder leiding van Ph.J.W.C.
Bolt en E.A. Canneman, heeft men de kerk ten behoeve van het gebruik voor algemene culturele doeleinden onderkelderd met een nieuwe foyer.
De aanbouwen in het midden van de lange zijden, oorspronkelijk dienend als consistorie en hofloge, zijn in de loop van de tijd naar buiten uitgebouwd en weer herbouwd in de oude vorm met hergebruik van frontons en klauwstukken.Het interieur wordt gedekt door een ziende kap. Een in 1883 aangebrachte houten beschieting is verwijderd bij de restauratie. Tot de inventaris uit de bouwtijd behoren de preekstoel, het doophek en de herenbanken en de hoekvormige Stadhoudersbank, alles vervaardigd door Engel Westerwout. Het orgel heeft een door Jan Duyschot vervaardigde orgelkast (1703) met vleugelbeschildering door Theodorus van der Schuer en snijwerk van Johannes Sonnemans. Het instrument is vernieuwd door C.G.F. Witte (1867, gerestaureerd en uitgebreid 1977). In de ondergrondse foyer staan twaalf bewerkte grafzerken opgesteld.
Het ommuurde voorm. kerkhof heeft aan de zijde van het Spui een hekwerk met stenen pijlers voorzien van natuurstenen vazen (circa 1650) en bevat alleen nog het symbolische grafmonument (1956) voor de filosoof Baruch Spinoza († 1677).