Monumenten in Nederland: Zuid-Holland

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes (2004)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Bruggen in Leiden

betekenis & definitie

Bruggen. Tot de oudste van de vele bruggen over de Leidse grachten behoren de al begin 13de eeuw genoemde Visbrug (bij Aalmarkt 21), die de huidige vorm kreeg in 1652, en de St.-Jansbrug (bij Donkersteeg 21), die is verbouwd in 1670 en voorzien van een ijzeren overspanning in 1914.

Het aantal bruggen nam toe met de groei van de stad; eerst in hout gebouwde bruggen werden later in steen vernieuwd. De Vlietbrug (bij Boisotkade 3) is een gemetselde boogbrug uit circa 1600 met zandstenen banden en een sluitsteen met leeuwenmasker.

De Koornbrug (bij Nieuwe Rijn 23) uit 1642 is een gemetselde brug van drie bogen bekleed met natuursteen. In 1825 werd deze brede brug voorzien van twee door S. van der Paauw ontworpen neoclassicistische houten galerijen met dorische zuilen.

Andere voorbeelden van gemetselde bruggen met drie bogen zijn de in 1669 herbouwde Nonnenbrug (bij Rapenburg 58), de Doelenbrug (bij Rapenburg 57) uit circa 1650 en de Lourisbrug (bij Herengracht 40a) uit 1659. De uit 1667 daterende Zijlpoortsbrug (bij Herensingel 53) had oorspronkelijk twee doorvaartopeningen met houten ophaalbruggen, die vervangen zijn door een vast dek met ijzeren liggers (1913 en 1937).

Ook andere oude bruggen hebben later een vast brugdek met ijzeren liggers gekregen, zoals de eenbogige St.-Jeroenbrug (bij Rapenburg 117) uit 1577, de brug bij Oude Varkensmarkt 19 uit 1610, de uit 1660 daterende Kerkpleinbrug (bij Herengracht 88) met twee zijbogen en een vaste brugdek in het midden, en de oorspronkelijk driebogige Herenbrug (bij Herengracht 1) uit 1659, waarvan de middenboog in 1910 is vervangen door een ijzeren overspanning. Verder kreeg de in 1665 naar ontwerp van Willem van der Helm driebogig gebouwde Kerkbrug (bij Hooglandsekerkgracht 2a) in 1867 een door de firma D.A.

Schretlen & Co. vervaardigde dubbele ijzeren ophaalbrug. Voorbeelden van 18de-eeuwse gemetselde boogbruggen zijn de Molensteegbrug (bij Vliet 35) uit 1730 en Marepoortsbrug (bij Nieuwe Mare 1) uit 1775.

Rond 1900 gebouwd is de Bostelbrug (Kort Rapenburg), een met hardsteen beklede brug met drie openingen (gerenoveerd 1984).Vaste bruggen van gietijzer zijn onder meer de Nieuwsteegbrug (bij Rapenburg 120), vervaardigd in 1884 door de Haagse firma Enthoven & Co., de Oranjebrug (Oranjegracht) uit 1867 en de Vreewijkerbrug (Witte Singel ong.) uit 1901.

Voorbeelden van ongelijkarmige gietijzeren draaibruggen met één draaipijler zijn de Scheluwbrug (bij Oude Rijn 93) uit 1858 en de Kleine Havenbrug (bij Havenkade 1) uit 1870, de laatste vervaardigd door de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij te Leiden.

Over het Galgewater ligt de Blauwpoortsbrug (bij Blauwpoortsbrug 1), die in 1910-'11 met het bijbehorende brugwachtershuis in historiserende vormen werd gebouwd ter vervanging van een brug uit 1866. De in het midden geplaatste ijzeren rolbasculebrug met elektrisch mechanisme is ontworpen door J.H.E. Rückert. De gevelstenen in het als viswinkel ingerichte brugwachterhuis zijn afkomstig van de Blauwpoort. De Grote Havenbrug (bij Havenplein 3), eveneens een ijzeren rolbasculebrug, werd gebouwd in 1929-'30 naar een expressionistisch ontwerp van G. van der Mark en C. van der Vlis.

Voorbeelden van ijzeren ophaalbruggen zijn de Spanjaardsbrug (Lage Rijndijk) uit 1933-'34, samengesteld uit balanspriemen in vakwerkconstructie en hameistijlen in vollewandconstructie, en de Rijnzichtbrug (Morsweg) uit 1932 met brugwachtershuis en trafohuisje. De laatstgenoemde ligt naast een ijzeren draai-spoorbrug uit 1877. Voorbeelden van ijzeren bascule-ophaalbruggen zijn de Singelbrug (Utrechtse Veer) en de Rijnbrug (bij Nieuwe Rijn 107), beide uit 1936, en de Schrijversbrug (Herensingel) uit 1940. Tot slot kan nog vermeld worden de ijzeren hefspoorbrug uit 1941 bij de Haagweg.

< >