Gepubliceerd op 02-01-2020

De Herv. kerk van Eemnes-Buiten

betekenis & definitie

(Kerkstraat 16), oorspronkelijk gewijd aan St. Nicolaas, ligt op een verhoging.

Het kloeke, laat-gotische gebouw bestaat uit een forse toren, een eenbeukig schip en een smaller driezijdig gesloten koor. Schip en koor zullen in de 15de eeuw in één bouwcampagne zijn voltooid.

De kapelvormige sacristie tegen de noordzijde van het koor moet iets later zijn aangebouwd. Het stenen stergewelf van de voormalige sacristie wordt ondersteund door gebeeldhouwde kraagstenen in de vorm van menselijke figuren.

Het portaal tegen de zuidzijde van het schip dateert blijkens het jaartal in het metselwerk uit 1731. Bij de restauratie van de kerk in 1962-'67 zijn de vensters voorzien van bakstenen traceringen.De kerk bevat belangrijk renaissancemeubilair: een zeskante kansel (1604), waarvan de rijk versierde kuip voorzien is van gegroefde corinthische hoekpilasters, een koorhek met cartouches, hermen en grotesken (1618), een doophek met fijn bewerkt fries en koperen doopbogen (1649), een Tien Gebodenbord (1607) en een bord met de Twaalf Geloofsartikelen (1612). Ook de banken aan weerszijden van de dooptuin zijn 17de-eeuws. Voorts staan er twee 18de-eeuwse herenbanken en een bankje waarvan de voorzijde is voorzien van laat-gotisch paneelwerk. In het koor bevinden zich twee gebeeldhouwde zerken uit 1737 en 1812, van ambachtsheren van Eemnes, de oudste met een bijbehorend houten wapenbord.

De toren, in 1521 opgetrokken, heeft drie geledingen en een vrij korte achtkante spits. Hij behoort tot de grotere dorpstorens in de provincie Utrecht en is geïnspireerd op de Utrechtse Domtoren. In de rijke uitvoering, waarbij naast baksteen veelvuldig natuursteen is toegepast, vertoont de toren overeenkomst met die van Amerongen. Evenals bij de kerktorens in Amerongen en Soest is hij aan weerszijden voorzien van smalle, aangebouwde torens. De noordelijke is een traptoren, de zuidelijke bevat op de begane grond een doopkapel met stenen gewelf. Daarboven bevinden zich twee ruimten waarvan de functie onbekend is.

In het metselwerk van de, voor het overige vlakke, eerste geleding zijn ruitpatronen zichtbaar. De tweede en derde geleding hebben aan alle zijden geprofileerde nissen met natuurstenen tracering. Verder is het muurwerk voorzien van speklagen en sierpatronen, zoals keperverbanden en rollagen. Aan de oostkant is voor het uurwerk een ronde nis uitgespaard; de wijzerplaat dateert uit 1837. De toren is in 1953-'57 gerestaureerd.

< >