Woonhuizen. Door de branden en verwoestingen van 1523 en 1572 zijn er waarschijnlijk weinig woonhuizen bewaard gebleven waarvan de kern verder teruggaat dan de 16de eeuw.
In ieder geval stammen de oudste aan de buitenzijde zichtbare woonhuisresten uit het begin van de 17de eeuw. Dit neemt niet weg dat bij een aantal panden de hoge begane grond en de hoge kap een laatmiddeleeuwse oorsprong doen vermoeden.
Dit geldt zeker voor Kerkstraat 1 (met gevelsteen uit 1650), Koningstraat 4, Koningstraat 10 (met vroeg-19de-eeuwse gevel), Woldpromenade 17-19, Woldpromenade 20, Woldpromenade 30 en Kerkstraat 6 (met laat-16de-eeuwse lelieankers). Het pand Markt 60 heeft een verminkte gevel zonder top uit het begin van de 17de eeuw; onder de zandstenen versieringen zitten sluitstenen in de rondbogen boven de vensters op de verdieping.
Markt 76 (1660) en Oosterstraat 70-72 (1660) hebben beide hun trapgevel nog bewaard. Het midden-17de-eeuwse Swindermanspoortje (Scholestraat 10) is een bakstenen poortje met zandstenen klauwstukken en een reliëf met mannenfiguur.Het gaf eens toegang tot de achterliggende, in 1560 gestichte, Swindermanshuisjes. Uit de 18de eeuw stamt een aantal woonhuizen met ingezwenkte halsgevels: Markt 8, Markt 40, Markt 74 en Oosterstraat 42. De klokgevel Woldpromenade 23 is uitgevoerd in de rococo-vormen van het midden van de 18de eeuw. Het grote woonhuis Gasthuisstraat 7 is in zijn hoofdvorm 18de-eeuws. Mede gezien de kelder met tongewelf heeft het pand mogelijk een laat-middeleeuwse kern. Het pand vormt een geheel met Gasthuisstraat 9, waar zich in het interieur deuren met Lodewijk XIV-motieven bevinden.
Uit het begin van de 19de eeuw dateren de panden Markt 64 en Onnastraat 9, beide met een eenvoudige dorisch-neoclassicistische kroonlijst. Aan het eind van die eeuw verrees aan de rand van de stad een aantal rijkere herenhuizen, zoals de neoclassicistische Villa Veste (Stationsstraat 10), gebouwd omstreeks 1875 in eclectische vormen, evenals Kornputsingel 48 (omstreeks 1875) en Kornputsingel 44-46 (omstreeks 1880). In rijke neorenaissance-stijl uitgevoerd zijn de herenhuizen Kornputsingel 14, gebouwd in 1888 voor S. Tromp Meesters, en Kornputsingel 12 uit 1894, gebouwd voor houthandelaar D.H. Wickerson. Een belangrijk herenhuis is Markt 24.
L. Spijkervet Rzn liet het in 1900-'01 optrekken naar plannen van de architecten Voerman en Mol in een Frans geïnspireerde eclectische stijl. Het huis heeft een fraaie dakkapel; aan de achtergevel zitten resten van in cement uitgevoerde takmotieven. De ‘eerste steen’ in het ingangsportiek is in marmeriet (marmerglas) uitgevoerd door de firma Anth. N. Bouvy uit Amsterdam.
Andere rijke herenhuizen zijn Meppelerweg 2, gebouwd in 1895-'96 naar ontwerp van J. van Noorten uit Zwolle voor huisarts B. Koster, Villa Adallam (Oostwijkstraat 2) uit 1905 door B. Rouwkema voor J. Spanjaard en Meppelerweg 56 uit 1908-'09 door A. Edinga voor J. Tromp Meesters.
Uit 1901 stammen de marechausseewoningen met dienstgebouw Gasthuislaan 20-26; het dienstgebouw dient nu als moskee. B. Aberson Fzn liet in 1898-'99 de villa J.H. Tromp Meestersstraat 9 bouwen naar ontwerp van H. de Waal in chalet-stijl met jugendstil-elementen. Vergelijkbaar is het naar plannen van A. van Driesum voor Joh. Wolf gebouwde villa Frisia (J.H.
Tromp Meestersstraat 25) uit 1909. Wat betreft het materiaalgebruik zijn er ook jugendstil-invloeden zichtbaar bij de door B. Rouwkema ontworpen Villa Botha (J.H. Tromp Meestersstraat 11) en de villa's Stein en De Wet (J.H. Tromp Meestersstraat 13-15) uit dezelfde tijd. Voorbeelden van herenhuizen uit die tijd zijn J.H.
Tromp Meestersstraat 17-23 uit 1904-'05, opgetrokken naar ontwerp van B. Rouwkema voor de Vereniging Bouwlust. Als eerste complex arbeiderswoningen kwam in 1910-'11 De Beitel (Oostwijkstraat 29-53) tot stand naar plannen van A. Edinga voor woningbouwvereniging Algemeen Belang. In 1914 volgde het complex Gasthuislaan 32-54, eveneens door E. Edinga.