De Herv. kerk (Kerkstraat 23), oorspronkelijk gewijd aan St. Petrus, bestaat uit een laatgotische westtoren van vier geledingen met achtzijdige, ingesnoerde spits en een gepleisterde, grotendeels neogotische kerk met recht gesloten schip en noordelijke dwarsarm.
In de uit de tweede helft van de 15de eeuw daterende toren hangen drie 17de-eeuwse klokken, waaronder twee anonieme uit 1641 en een door Frans en Petrus Hemony gegoten klok. De toren wordt geflankeerd door lage vleugels, waarvan de noordelijke sinds het einde van de 15de eeuw als grafkapel van Huis Weldam fungeerde; aan de buitenzijde bevindt zich het dubbelwapen Ripperda-Ripperda (1689).
Het westelijke deel van het schip bestaat uit een eenbeukig schip met onversneden steunberen en zou ook uit de 15de eeuw kunnen dateren. Kerk en toren werden in 1581 in brand geschoten en in het begin van de 17de eeuw met behoud van het muurwerk in gotiserende trant hersteld door meester Johan Boldewijn van Tseffs.
In de jaren veertig van de 17de eeuw heeft men het oude koor afgebroken en het schip verlengd. In de rechte sluiting werd de oostingang aangebracht.
Een noordelijke dwarsarm met ingangspartij in vormen van de Willem II-gotiek voegde men in 1854-'55 toe. De oostingang kreeg een ingangspartij in dezelfde stijl.
Tevens werd toen het exterieur van de kerk vrijwel geheel gepleisterd.Het interieur wordt overdekt door een vlak stucplafond met koof uit 1854-'55. De grafkapel van Huis Weldam is vanuit de kerk toegankelijk via een rijk versierd, zandstenen ionisch portaal met een grafschrift voor Unico Ripperda (†1709). De pilasters van het portaal vertonen sterke overeenkomst met de zandstenen ionische zuilen van de uit het eerste kwart van de 18de eeuw stammende orgeltribune, waarop een 19de-eeuws orgel staat. Verder bevat de kerk een eikenhouten zeszijdige preekstoel met lijstpanelen uit de eerste helft van de 17de eeuw en een 17de-eeuwse ijzeren lezenaar met het wapen van de stad Goor.