De Herv. Kerk. (Kerkstraat 3) is een driebeukige hallenkerk met rechtgesloten noordbeuk, driezijdig gesloten midden- en zuidkoor en een zware, onvoltooide toren.
Waarschijnlijk omstreeks 1150 begon men met de bouw van een romaanse kruisbasiliek, waarvan men de uitvoering evenwel omstreeks 1170 staakte. Van deze eenbeukige kerk met rechthoekige koortravee wellicht gesloten met een halfronde absis zijn restanten te vinden in de pijlers tussen de drie beuken.
Ook de oostwand van het noordtransept bleef bewaard, waarin bij de restauratie van 1965-'68 een romaans venster met houten raam werd aangetroffen. Toen tegen het midden van de 13de eeuw het werk werd hervat, richtte men zich op de bouw van een voor die tijd moderne hallenkerk, zoals die toen ook in Westfalen verrezen.
Waarschijnlijk in de tweede helft van de 14de eeuw kwamen het huidige middenkoor en de sacristie tot stand. Deze bouwdelen zijn niet in zandsteen opgetrokken, zoals bij de 12de-eeuwse bouwfase, maar in baksteen, terwijl voor het onderste deel van het koor tufsteen is hergebruikt.
In de buitenzijde van het koor zit een ‘hagioscoop’. De zuidbeuk en het zuidkoor kwamen blijkens een opschrift boven de zuidelijke ingang omstreeks 1464 tot stand, evenals het noordtransept.
Aan het eind van de 15de eeuw verlengde men het noordtransept naar het westen en ontstond de huidige noordbeuk. Oorspronkelijk zal de kerk een romaanse toren hebben gehad.
Met de bouw van de bestaande toren begon men, blijkens de ‘eerste steen’ naast de ingang, in 1516. Er werden twee geledingen voltooid, uitgevoerd in Bentheimer zandsteen en voorzien van blindnissen met laatgotische traceringen en een tentdak.
In de toren hangen de zogenoemde poortklok, in 1632 gegoten door Henrick ter Horst, en drie klokken uit 1950.Het kerkinterieur wordt overdekt door stenen kruisribgewelven, die ten dele weer zijn aangebracht bij de restauratie in 1965-'68. Het westelijke gewelfvak van de middenschip werd getuige een opschrift in 1538 als laatste aangebracht. De schildering op het gewelf van de viering is een, wellicht laat-15de-eeuwse, voorstelling van het Laatste Oordeel. Van dezelfde hand moet de muurschildering boven het romaanse venster zijn. Het is een deels beschadigde reeks van voorstellingen uit het leven van de patroonheilige St. Blasius. De schilderingen zijn gerestaureerd in 1967-'68 door Jelle Otter.
Tot de inventaris behoort een fragment van een laatgotisch zandstenen sacramentshuisje uit omstreeks 1500. De kerk bevat twee zandstenen epitafen. De belangrijkste is het vroege renaissanceepitaaf met reliëfbeeld van Frederick van Twickelo (†1545) geflankeerd door hermen en omgeven door zestien kwartieren. Volgens overlevering is dit epitaaf afkomstig uit de kapel van Huis Hengelo. De tweede epitaaf, met maniëristische details, was voor Johan van Raesfelt tot Twickel (†1604). De laat-17de-eeuwse, eikenhouten preekstoel met zeszijdige kuip en klankbord heeft een geelkoperen lezenaar, die in 1683 werd geschonken door het echtpaar Van Wassenaer-Van Raesfelt.
In de kerk staan zes laat-17de- of vroeg 18de-eeuwse herenbanken, waaronder die van Huis Twickel, met overhuivingen gedragen door getordeerde zuiltjes. Het orgel dateert uit 1846 en werd gemaakt door C.F.A. Naber uit Deventer.
Om de kerk ligt het ommuurde voorm. kerkhof, met aan de zijde van de Markt een van de vier in ons land bewaard gebleven exemplaren van een zogenoemde ‘varkens- of duivelsrooster’. Een dergelijk rooster belette loslopende varkens de toegang tot het kerkhof. De pastorie (Kerkplein 2), is een blokvormig, neoclassicistisch pand uit het midden van de 19de eeuw.