Monumenten in Nederland: Overijssel

R. Stenvert, C. Kolman en Ben Olde Meierink (1998)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De buitenplaats Twickel in Deldeneresch

betekenis & definitie

De buitenplaats Twickel (Twickelerlaan 1-3-5) [13] heeft als kern een omgracht, oorspronkelijk midden-14de-eeuws kasteelcomplex met voor- en hoofdburcht. Het hoofdgebouw kwam in vier fasen tot stand en omsluit drie zijden van een binnenplaats.

Aan de westzijde werd het binnenplein begrensd door een verdwenen, waarschijnlijk 15de-eeuwse woonvleugel, waarvan de fundamenten in 1981 zijn opgegraven. De huidige onderkelderde oostelijke frontvleugel en de aangrenzende, vierkante paviljoentoren zijn uitgevoerd in baksteen met speklagen op een zandstenen basement.

Deze representatieve woonvleugel werd vanaf 1551 gebouwd voor Goossen van Raesfelt en zijn vrouw Agnes van Twickelo. De oorspronkelijke toegang tot deze vleugel lag aan de binnenplaats, die via een doorgang (ter plaatse van de huidige hal) met de rijk gedecoreerde poort toegankelijk was.

De voorgevel heeft een vroeg-renaissancistisch front met ingangspartij, geflankeerd door zandstenen arkels op consoles; de borstweringen van beide arkels zijn voorzien van de kwartierwapens van de familie Van Raesfelt. De waarschijnlijk aan het eind van de 17de eeuw enigszins gewijzigde ingangspartij heeft corinthische zuilen met daarop beelden van Adam en Eva uit 1850, die oudere beelden vervangen.

Deze beelden vormen met de 16de-eeuwse Boom der Kennis boven de ingang het thema van de Zondeval. Daarboven zit een vroeg-renaissancistisch reliëf met een Aanbidding der Koningen en in de top een ster.Vanaf 1641-'43 wordt het binnenplein aan de zuidzijde afgesloten door een vleugel in dezelfde stijl als de ingangsvleugel. Jacob van Wassenaer liet het 16de-eeuwse huis tussen 1692 en 1712 moderniseren. Achter de frontvleugel werd in de jaren 1692-'95 een bestaande galerij vervangen door een monumentale galerijvleugel met uitgebouwde hoekpaviljoens en een tweevleugelige eikenhouten statietrap, naar ontwerp van Jacob Roman en uitgevoerd door Jan Doerewaard en Lubbert Hagen. Het stucwerk van de trappenhal, de galerij op de beletage met de wapens en initialen van Wassenaer-Raesfelt, en de vestibule werden uitgevoerd door Johannes Sima en voltooid door Jacob Husly. De westelijke ingang heeft men pas in 1851 aangebracht. De Bentheimer zandstenen boogbrug met twee doorvaarten en wenteltrappen naar het souterrain werd omstreeks 1700 gebouwd door Lubbert Hagen.

In 1847 kreeg het kasteel aan de noordzijde nog een uitbreiding in de vorm van een paviljoenachtige woonvleugel met vierkant traptorentje, naar ontwerp van R. Hesketh in een sterk Engels georiënteerd eclecticisme. Het interieur van het huis wordt nu sterk bepaald door de ingrijpende verbouwing en modernisering in Engels- en Fransgeoriënteerde neostijlen, die in de jaren 1896-1922 door W.S. Weatherley en G. Teunissen voor R.F. van Heeckeren van Wassenaer werden uitgevoerd. Zo leverde Weatherley onder andere in 1899 de monumentale schouw in de galerij met het wapen van Van Heeckeren op de boezem en bepaalde hij onder meer het aanzien van de eetkamer met de wandhoge betimmering voorzien van briefpanelen.

Teunissen wijzigde onder andere het zogenaamde Wassenaerkwartier (twee kamers links van de entree) in een Hollandse régence-stijl. In de Drostenkamer werd in 1897 een uit Delft afkomstige marmeren schouw in Lodewijk XIV-stijl (1737) van J.P. van Bauerscheit de Jonge geplaatst. Na aanleg van de waterleiding in 1893 bracht men badkamers en toiletten aan, die nog de originele inrichting en afwerking bezitten. Het huis heeft nu merendeels een representatieve functie en wordt nog voor een klein deel bewoond.

Op de voorburcht staan twee symmetrische bouwhuizen op L-vormige plattegrond uit omstreeks 1730. De zandstenen poorten van de omstreeks 1660 gebouwde voorgangers zijn herplaatst in het midden van de beide pleingevels. De ene vleugel bevat de 18de-eeuwse rentmeesterswoning en de laat-19de-eeuwse stallen, de andere werd omstreeks 1975 verbouwd tot archiefbewaarplaats en woning.

De geometrische hoofdstructuur van het grote park rond het huis dateert uit het derde kwart van de 17de eeuw.

Omstreeks 1700 werd het geheel omgeven door een geometrisch lanenstelsel, waarvan de Twickelerlaan en de zichtas bewaard zijn gebleven. Het terrein achter het huis werd omstreeks 1710 door Daniel Marot in Lodewijk XIV-stijl veranderd en in het tweede kwart van de 18de eeuw in rococo-stijl. Omstreeks 1770 ontstond binnen de hoofdstructuur een landschappelijke aanleg met een wildbaan (1769), met daarin een nog bestaande ‘Schneckenberg’. De buitengracht en de vijvers werden in landschapsstijl vergraven. Omstreeks 1830 veranderde men naar ontwerp van J.D. Zocher jr. ook de rest van het park in landschapsstijl, onder meer aan de overzijde van de Twickelerlaan.

De laat-18de-eeuwse oranjerie, die in 1810 naar het westen werd uitgebreid, kreeg in 1833-'35 haar neoclassicistische vorm naar ontwerp van Zocher. Van 1885 tot zijn overlijden in 1891 heeft C.E.A. Petzhold het terrein ten oosten van de Twickelerlaan veranderd en uitgebreid in laatlandschappelijke stijl met bijzondere doorzichten. Vooral het deel ten oosten van de Twickelerlaan werd veranderd in een ‘ferme ornée’. In 1886 ontstond de huidige ommuurde moestuin op de hoek van de Twickelerlaan en de Bornsestraat. Naar ontwerp van E.

André en H.A.C. Poortman kwam in 1886 bij de oranjerie een tuin in sterk Frans georiënteerde neo-Lodewijk XIV-stijl tot stand. Ten slotte liet de laatste baronesse in 1928 achter de oranjerie een rotstuin aanleggen, geïnspireerd op het werk van G. Jekyll.

In de nabijheid van het kasteel deels als ‘stoffering’ in het landschapspark opgenomen staat een groot aantal, voornamelijk laat-19de-eeuwse bijgebouwen. Omstreeks 1880 verrees schuin tegenover het kasteel de voorm. kasteelboerderij (Twickelerlaan 6), waar men in eigen beheer een landbouwbedrijf uitoefende. De representatieve dwarshuisboerderij heeft aan de achterzijde een ver overstekend zadeldak. Op het erf staan een houten driebeukige paardenstal in chaletstijl, gebouwd door aannemer A. Peters, en een gietijzeren pomp (omstreeks 1900). De boerderij dient nu als rentmeesterij en de bijgebouwen als werkplaatsen. Ten noorden van de kasteelboerderij staat een schaapschot met bootvormige plattegrond (1881).

De omstreeks 1880 gebouwde jachtopzienerswoning ‘Casa Nova’ (Bornsevoetpad 2-4), een eenlaags gebouw in eclectische trant met rieten schilddak, is omstreeks 1900 in dezelfde trant uitgebreid. Uit 1881 dateert de boerderij annex jachthuis ‘Wanink’ (Twickelerlaan 11), gebouwd in opdracht van C.G. Van Heeckeren van Wassenaer naar ontwerp van H.A. Evers uit Brussel. De opmerkelijke L-vormige boerderij in neorenaissance-trant, deels gedekt met riet, heeft in de binnenhoek een torentje dat als jachtverblijf dienst deed. De jachtwagens werden gestald in de dwarsdeel met inrijpoort achter in het bedrijfsgedeelte. De boswachterswoning met werkplaats en stal (Bornsestraat 2) dateert uit omstreeks 1900.

< >