Monumenten in Noord Holland

R. Stenvert en C. Kolman (2006)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Sociëteits- en verenigingsgebouwen in Amsterdam

betekenis & definitie

Het gebouw Felix Meritis (Keizersgracht 324) kwam in 1787-'88 tot stand voor het gelijknamige genootschap (‘gelukkig door verdiensten’) ter bevordering van de kunsten en wetenschappen. Nadat Jacob Otten Husly met zijn ontwerp in Lodewijk XVI-stijl de uitgeschreven prijsvraag gewonnen had, verrees het gebouw met een ovaal achterhuis en een met Bentheimer zandsteen beklede voorvleugel.

Boven de begane grond heeft de voorgevel vier kolossale corinthische halfzuilen die een kroonlijst met fronton dragen. Het beeldhouwwerk is van Jan Swart, zoals de symbolische reliëfs die de vijf afdelingen van het genootschap tonen: koophandel, natuurkunde, beeldende kunst, toonkunst en letterkunde.

Van het oorspronkelijke interieur van de voorvleugel is na een brand in 1932 niets behouden. Het achterhuis bevat een ovale concertzaal en een nog uit de bouwtijd daterend trappenhuis.

Het gebouw is tegenwoordig in gebruik als theater, café en congrescentrum.Het gebouw Arti et Amicitiae (Rokin 112) van de in 1839 opgerichte gelijknamige kunstenaarsvereniging (‘voor kunst en vriendschap’) is ontstaan door verbouwing van enkele bestaande panden. In 1841 ontwierp M.G. Tétar van Elven de tentoonstellingszaal, die is voorzien van een lichtkap met gietijzeren constructie. De in 1855-'56 naar ontwerp van J.H. Leliman opgetrokken eclectische voorgevel kreeg door F. Stracké vervaardigde gevelsculpturen in de vorm van medaillons en vier houten beelden (nu kunststof kopieën).

Deze stellen de graveerkunst, de beeldhouwkunst, de architectuur en de schilderkunst voor. In 1893-'94 vond een verbouwing van het interieur plaats naar plannen van H.P. Berlage en A.C. Bleijs. Voor de joodse zangvereniging ‘Oefening baart Kunst’ verrees het eclectische gebouw Plancius (Plantage Kerklaan 61; 1875-'76, N. Vos en J.

Galman) met een concertzaal en een vergaderzaal voor de joodse arbeidersvereniging. Op de geveltop van het gepleisterde pand is een kleine Davidster zichtbaar. Sinds 1999 dient het gebouw als café en Verzetsmuseum. In ‘Um 1800’-stijl gebouwd is de sociëteit De Groote Club (Kalverstraat 2; 1912-'14, Th.G. Schill en D.H. Haverkamp).

De Amsterdamse Industriële Club liet het forse sociëteitsgebouw Industria (Dam 23-31; 1913-'16, F. Kuipers) bouwen. Boven de hoofdingang heeft dit in rationalistische vormen uitgevoerde pand een torenvormig bouwdeel met koperen helmdak. Het interieur is nog nagenoeg intact. De begane grond is nu verhuurd als winkelruimte, een deel van de verdiepingen dient als kantoor.

Andere verenigings- of sociëteitsgebouwen zijn het neoclassicistische gebouw van de Chr. wijkvereniging ‘Het Koning Willemshuis’ (Egelantiersstraat 141-143; 1863, J. van Maurik), de voorm. sociëteit Onder Ons (Kalverstraat 27-29, 1879, A.L. van Gendt) met een gepleisterde eclectische gevel boven een natuurstenen pui, en het in neorenaissance-stijl uitgevoerde voorm. R.K. verenigingsgebouw Geloof en Wetenschap (Herengracht 415; 1891, W.G. Welsing). Het laatstgenoemde is sinds 1977 het onderkomen van de Boekmanstichting. Het voorm. Leesmuseum (Rokin 102) is tot stand gekomen voor een culturele sociëteit (opgericht 1800), waar men publicaties in binnenen buitenlandse kranten en tijdschriften kon lezen en boeken kon lenen.

De sociëteit verhuisde in 1820 naar deze plek. Het huidige gebouw kwam in 1904 tot stand naar een rationalistisch ontwerp van C.B. Posthumus Meyjes. Na de opheffing van de sociëteit in 1933 deed het gebouw geruime tijd als veilinghuis.

< >