(Nieuwstraat 23) is voortgekomen uit het Logement van de Gecommiteerde Raden van West-Friesland en het Noorderkwartier.
Aan de Nieuwsteeg vestigden zich in 1402 de zusters van het St.-Ceciliaklooster. Van de door hen in 1435 gebouwde kapel, die kort na 1472 werd vergroot en voorzien van een nonnengalerij, resteert nog de kapconstructie met trekbalken en sleutelstukken. Deze kap heeft wel de ribben maar niet het houten beschot van een tongewelf. De kapel en het aangrenzende paterhuis (circa 1500) kwamen in 1577 aan de stad. Voor de Gecommiteerde Raden verrees in 1613 aan de Nieuwstraat een licht geknikt dwarspand met twee rijke maniëristische trapgevels, voorzien van klauwstukken en daartussen een middenelement met de wapens van Holland, West-Friesland en de Verenigde Nederlanden. Het zandstenen dorische ingangspoortje is mogelijk gehouwen door Berent Gerritsz van Kampen (vazen 18de-eeuws).
Op beide geveltoppen staat een beeld van prins Maurits. In 1618 bouwde men langs de Nieuwsteeg een gang als verbinding met de kapel en rond 1630 werd in het koorgedeelte van de kapel een balklaag aangebracht ten behoeve van de grote zaal voor de Gecommiteerde Raden. Bij een verbouwing in 1754-'56 werd de koorsluiting van de kapel gesloopt. In 1787 kreeg Leendert Viervant opdracht de grote zaal te decoreren in ranke Lodewijk XVI-stijl.
Na de opheffing van de Gecommiteerde Raden (1795) werd het gebouw in 1797 in gebruik genomen als stadhuis en de grote zaal als schepenzaal. Het voorste gedeelte diende van 1850 tot 1877 als kantongerecht en de ruimte onder de nonnengalerij van 1857 tot 1921 als politiebureau. De huidige kozijnen dateren van een restauratie in 1904. Nadere restauraties zijn uitgevoerd in 1970 en in 1997 (J. Büchner). In 1977 is een nieuw stadhuis in de Risdam (A.E.
Küpfer van architectenbureau P.H. Tauber) in gebruik genomen.