Monumenten in Nederland: Noord-Brabant

Ton Kappelhof, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Nelleke Reijs en Ronald Stenvert (1997)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Woonhuizen in Tilburg

betekenis & definitie

Woonhuizen. Het aanzien van Tilburg werd lange tijd bepaald door eenvoudige boerenwoningen en dwarse eenlaags wevershuisjes.

De meeste daarvan zijn uit het stadsbeeld verdwenen. Bewaard bleven Hasseltplein 38-40 (circa 1840), Bokhamerstraat 25-27, 43 en 51 (circa 1840) en Hasseltstraat 182-190 (circa 1850).In de oorspronkelijke dorpskernen staan een paar panden met een oudere oorsprong. Het fabriekshuis Veldhovenring 90-94 dateert uit het eind van de 16de of het begin van de 17de eeuw en heeft een kap met eiken jukken, voorzien van gehakte telmerken. In een van de jukken staat ‘1643’ gekrast, het jaartal van een verbouwing. Het pand heeft lange tijd dienst gedaan als thuisweverij, tot het in 1910 in drie woningen werd opgesplitst. Huize St.-Joris (Oude Markt 10-12) is een woon- en winkelpand met diverse achterhuizen, die teruggaan tot de 16de en 17de eeuw. Oude Markt 14 zou een 18de-eeuwse kern kunnen hebben.

Met de bloei van Tilburg na 1830 ontstonden een aantal grote nieuwe panden, waaronder Bisschop Zwijsenstraat 3, de pastorie van de Heikekerk, in 1830 gebouwd in opdracht van de (toen nog) pastoor Zwijsen. Burgemeester en notaris H.B. Beckers liet in hetzelfde jaar het rijke herenhuis Bisschop Zwijsenstraat 5 bouwen in Italiaanse neoclassicistische stijl. Het heeft een souterrain in blokkenbepleistering en daarboven kolossale corinthische pilasters. In 1855 werd het slotklooster voor de zusters van de O.L. Vrouwe Visitatie, die in 1895 een eigen neogotische kapel lieten bouwen (Bisschop Zwijsenstraat 7).

Veel grote woonhuizen die rond de eeuwwisseling in het centrum verrezen, zijn afgebroken of verbouwd. Enkele min of meer gave voorbeelden, vaak met een gepleisterde voorgevel in eclectische trant, zijn te vinden aan en rond de Heuvel en de Markt, en langs de Spoorlaan; ze staan veelal ingeklemd tussen nieuwe gebouwen. Voorbeelden zijn Nieuwlandstraat 38-40, een dubbel herenhuis uit 1894 van de wijnkopersfamilie Verbunt, Stationsstraat 19 uit 1898, naar ontwerp van W.F.J.H. Bouwman gebouwd voor de wijnhandelaar J.P. Pollet, Spoorlaan 424, in 1902 opgetrokken voor steenfabrikant C. van den Heuvel, Spoorlaan 432 uit 1902, een ontwerp van J. van der Valk, en Spoorlaan 386-388, twee herenhuizen met overbouwde inrijpoort uit 1906. Deze laatste werden naar plannen van C.F. van Hoof gebouwd voor de familie Meelis, eigenaars van een belangrijke manufacturenwinkel.

Tussen de Heuvel en het station werd in 1870 de statige Willem II-straat aangelegd met daaraan onder meer enkele fabrikantenwoningen, zoals Willem II-straat 49 (circa 1872) voor A.P. Ledeboer en Willem II-straat 45 (1898) voor P. Bogaerts. Willem II-straat 57 werd in 1876 gebouwd voor A. en C. Van Tulder, zusters van de architect H.J. van Tulder. Willem II-straat 40-42, een dubbel herenhuis uit 1888, werd gebouwd voor en mogelijk ook door beeldhouwer H. van Tielraden.

De decoraties boven de vensters verwijzen hier ook naar. In 1898 werd het driehoekige plein van Veldhoven naar plannen van de tuinarchitect L. Springer veranderd tot Wilhelminapark. Daar, maar ook langs de verbindingsweg naar het station, ontstonden rijkere herenhuizen: Wilhelminapark 3 uit 1885, Gasthuisring 23, omstreeks 1890 gebouwd in neorenaissancevormen, en Wilhelminapark 124-125 (1910), door C.J.M. Kocken in jugendstil-vormen ontworpen voor Dr. E. Piters.

Veel van de betere Tilburgse woonhuizen werden gebouwd in een tijd dat de eclectische en neoclassicistische vormgeving de boventoon voerden. Panden in neorenaissance-vormen komen relatief minder voor. Te noemen zijn Bredaseweg 131 uit 1898, St.-Josephstraat 115-121 uit omstreeks 1900 en het dubbele herenhuis Casa Cara/Villa Anna (Lange Nieuwstraat 156-158), dat in 1902 verrees naar ontwerp van C.F. van Hoof voor de gebr. Deprez. Zij waren eigenaars van de verderop gelegen stoomketelfabriek. Van de panden in jugendstil-vormen verdient Tuinstraat 112, een woonhuis annex atelier uit 1907 voor en door architect J. van der Valk, vermelding.

Eenvoudiger voorbeelden zijn Goirkestraat 159-161 uit 1907, ontworpen door J.J. van Huykelom, en de uit 1915 stammende officierswoningen Bredaseweg 280-298. De ontwikkeling van heroriëntatie via expressionisme naar traditionalisme laat zich illustreren aan de hand van de volgende panden. De Mariënhof (Bredaseweg 387) uit 1916 is in opdracht van de firma Janssen ontworpen door J.W. Hanrath en heeft een landschapstuin van L. Springer; Goirkestraat 103 uit omstreeks 1922 is een ontwerp van A.A.C.J. de Chêne; Bredaseweg 452 uit 1938 werd ontworpen door J. Bedaux. Een stedenbouwkundig sterk bepalende naoorlogse ingreep vormen de kernwandgebouwen (Stadhuisplein/Paleisring) naar ontwerp van W.J. van der Jagt van het architectenbureau Van den Broek & Bakema uit 1964-'75; ze zijn een dominant aanwezig voorbeeld van de (optimistische) gedachte om langgerekte hoogbouw te gebruiken als begrenzing van de stedelijke ruimte en structurering van de stad.

< >